Het zijn soms kleine dingen waar met je met weemoed op terug kijkt. Als ik denk aan de tijd dat ik filosofie studeerde, hoor ik het geluid van krijt op een schoolbord. De professoren van de faculteit Wijsbegeerte, stuk voor stuk buitengewoon goede sprekers, gebruikten zelden digitale hulpmiddelen en hielden het grootste deel van hun voordrachten uit het blote hoofd. Ik zal nooit vergeten hoe een van hen de zaak kort door de bocht uitlegde: ,,Powerpoint is het looprek van de slechte spreker”.
Van basisschool tot universiteit, worden technologische middelen in klaslokalen en colleges ingezet. Toen ik aan het einde van mijn studententijd een eerstejaarsvak over moest doen, ontdekte ik tot mijn verbazing dat ook alle kleine ruimtes voor werkgroepen op de faculteit (bedoeld voor groepjes van 10 à 12 man) inmiddels waren voorzien van digiborden. Een opmerkelijke investering, aangezien de werkgroepsessies destijds voor 99 procent bestonden uit het gezamenlijk bespreken van gelezen artikelen.
Maar al te makkelijk gaan we ervan uit dat technologie altijd gelijk staat aan vooruitgang, aan verbetering. Dit is niet altijd terecht. Soms betekent gebruik van technologische hulpmiddelen gewoon hetzelfde doen als eerst, maar dan omslachtiger. Denk aan mensen die met de auto naar een fitnesscentrum gaan om vervolgens een half uur lang op een hometrainer te zitten.
Wanneer wij ons zelf niet bewust zijn van de invloed die technologie op ons heeft, dan kan dit leiden tot onverwachte effecten. Een mooi voorbeeld is de spaarlamp. De lamp moest zorgen voor minder energieverbruik, maar leidde er aanvankelijk toe dat het energieverbruik omhoog ging. Omdat verlichting ineens goedkoper was geworden werden spaarlampen opgehangen op plekken die vroeger onverlicht bleven. Inmiddels zijn spaarlampen efficiënter en is ons energieverbruik voor verlichting gedaald.
Cijfers wijzen uit dat scholen, ondanks de invasie van technologische hulpmiddelen, niet altijd betere resultaten halen. Integendeel: onderzoek van de Oeso (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) vond in een aantal landen een omgekeerd effect: Hoe meer tijd een leerling achter een beeldscherm zit, hoe slechter bijvoorbeeld de leesvaardigheid wordt.
We staan voor een interessant en dringend probleem: hoe gaan we om met de mogelijkheden die moderne technologie ons biedt? Technologie uit de klaslokalen bannen is even onmogelijk als ongewenst, wel kunnen we op zoek gaan naar de juiste balans tussen het ouderwetse telraam en de nieuwste interactieve media. Alleen op die manier, zoals de Oeso het stelt ‘kan de belofte van technologie worden ingelost’. ,,Als we willen dat leerlingen slimmer worden dan een smartphone, moeten we beter nadenken over de methodes waarop we ze les geven.’’